Na de Tweede Wereldoorlog mocht Duitsland geen vliegtuigen meer bouwen en moest Heinkel werk zoeken voor zijn werknemers. Hij besloot dwergauto’s te gaan bouwen. Vanaf maart 1956 produceerde de Heinkel fabriek de Heinkel Kabine. Deze dwergauto leek op de Isetta van het Italiaanse Iso. Heinkels ontwerp was zo succesvol dat licenties onder andere aan Ierland en Groot-Brittannië werden verkocht.

De voertuigen kregen een motor met één cilinder die Heinkel ook gebruikte voor de scooters. Door hun lichte gewicht van 245 kilogram kon desondanks een maximale snelheid van 85 km/h worden bereikt. De versnellingsbak telde vier versnellingen vooruit en een achteruit. De hydraulische remmen werkten alleen op de voorwielen, maar de handrem op alle. In tegenstelling tot de vergelijkbare Isetta van BMW was de stuurkolom vast hetgeen het in- en uitstappen bemoeilijkte. Op de achterbank was een beperkte ruimte die alleen bereikt kon worden door over de voorstoelen te klimmen.

De eerste uitvoering had slechts één achterwiel. In de periode 1956-1958 werden vier modellen uitgebracht; twee modellen met één achterwiel en twee modellen met twee dicht bij elkaar staande achterwielen. De tussenruimte tussen deze wielen kwam overeen met één enkel wiel. Deze opstelling hield verband met de toelating door de overheid. Omdat de wielen zo dicht bij elkaar stonden werd het voertuig gezien als een driewieler en niet als een normale auto. Alle vier de types hadden ook motoren met verschillende cilinderinhoud, maar nooit meer dan 204 cc.

In 1958 liep de vraag naar dwergauto’s terug en het geld ontbrak om andere en grotere modellen te ontwikkelen. De productie werd gestaakt en de productielijn verkocht aan het Britse Trojan. Trojan staakte de productie in 1966 van de voertuigen die het als Trojan 200 op de markt bracht.

 

Deze tekst is afkomstig van wikipedia.
Heb je zelf een stuk over deze dwergauto? Stuur het in!

Documentatie voor Heinkel Kabine

Nog geen documentatie toegevoegd voor Heinkel Kabine.